Decarbonisatie, het verwijderen van koolstof, is uitgegroeid tot een kritiek instrument in de strijd tegen klimaatverandering, maar het lijkt ook veelbelovend als middel voor wereldwijde economische versnelling.
Als dat niet klinkt als een zin die ik vlot uit mijn toetsenbord laat rollen, dan klopt dat: het is een citaat uit het uitstekende rapport van McKinsey: ‘Carbon removals: how to scale a new gigaton industry.’ Dit rapport uit december vorig jaar had ik gemist, tot ik afgelopen week deze fascinerende podcast van McKinsey-mensen beluisterde en zocht naar meer informatie.
McKinsey focust op CO2 verwijdering
De altijd kritische McKinseyianen vinden vast dat ik hun onderzoek tekort doe in mijn samenvatting, maar uit hun rapport en de podcast kunnen een paar conclusies worden getrokken:
- Koolstofkredieten spelen een cruciale rol bij het behalen van de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs (COP21). Koolstofkredieten stellen bedrijven in staat hun uitstoot te compenseren en klimaatneutraliteit te bereiken. Voor elke ton CO2 die een bedrijf reduceert of voorkomt, kan een krediet worden uitgegeven dat verhandeld wordt op de koolstofmarkt. Dit stimuleert innovatie en groene technologieën.
- Er is grote twijfel over de kwaliteit van veel van de huidige koolstofkredieten, met name van het type oerbos waarbij credits worden uitgegeven voor het niet omhakken van bomen die er al jarenlang staan.
- Op technologie gebaseerde verwijderings-methoden worden steeds belangrijker en zelfs goedkoper, dan natuurlijke oplossingen zoals herbebossing.
- De capaciteit voor CO2-verwijdering (CDR genoemd, voor carbon dioxide removal) is nog ver van de benodigde gigaton-schaal om rond 2050 een CO2 neutrale wereld te bereiken.
- Er is behoefte aan meer transparantie bij het verifiëren van de echtheid en duur van CO2-verwijdering, het vergroten van de liquiditeit voor efficiëntere handel, en het standaardiseren van kwaliteits- en validatieprocessen over verschillende markten. Het aanpakken van deze problemen zal de integriteit van carbon credits vergroten, scepsis verminderen en de markt vergroten.
- McKinsey zou McKinsey niet zijn, als het rapport dat ze produceren niet een gigantische markt zou betreffen: en jawel, volgens de kritische McKinsey-geesten wordt deze CDR markt van technologie die CO2 verwijdert, liefst $1.2 biljoen groot: twaalfduizend miljard. In 2050 weliswaar, maar ik houd ze eraan.
Enthousiast over Tracer
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik zo opgetogen ben over het rapport en de podcast van McKinsey, omdat ik een project steun dat precies de geïdentificeerde problemen aanpakt en helpt een markt te ontwikkelen die volgens McKinsey dus tot een nieuwe gigaton-industrie uitgroeit: Tracer.
Tracer is het antwoord op de vraag: hoe schaal je de carbon credit markt van klein, ondoorzichtig en zonder liquiditeit, naar enorm, transparant en liquide? Dat is bijzonder, want tot nu toe zijn de oplossingen namelijk óf liquide óf transparant. Óf efficiënt óf betrouwbaar.
Tracer lost dat op met de elegantie van één smart contract, waarbinnen – dat moet gezegd – wel het maximale wordt gehaald uit wat er momenteel mogelijk is qua smart contracts. Voor de liefhebbers: de “secret sauce” is de combinatie van een fungible en een non-fungible token in hetzelfde smart contract waardoor het mogelijk wordt om kopers één portfolio te bieden met meerdere projecten als bron van de koolstofkredieten.
Vergelijk het met een ‘mandje’ aandelen bij fondsbeleggers. Op die manier carbon credits kopen van verschillende bronnen was tot dusver niet mogelijk, wat deze markt een hel maakte voor bedrijven die grote hoeveelheden credits inkopen.
Persistentie is de sleutel
Zo verzuchtte vorige week tijdens de GenZero Summit in Singapore de Chief Impact Officer van Salesforce, Suzanne DiBianca, dat ze bij aankoop van carbon credits voor miljoenen dollars als documentatie ‘een paar PDF-jes en met wat geluk nog een Excel-spreadsheet’ ontvangt. Alsof het 1998 is, maar dan in een miljardenmarkt!
Het bijzondere aan Tracer vind ik dat het grote kopers zoals Salesforce een oplossing biedt die juist wel de gevraagde volledige transparantie levert, door middel van een beoordelingsmodel gebaseerd op ‘persistentie‘; daarmee wordt gedoeld op de duur van de verwijdering van de koolstof. Door die persistentie als belangrijkste factor te kiezen – want sommige projecten zorgen voor verwijdering van honderd jaar en anderen van tienduizend jaar – wordt er ook gelijk voor gezorgd dat grote hoeveelheden CO2-verwijderingscredits makkelijk vergelijkbaar en dus verhandelbaar zijn.
Combineer dat met een makkelijk te begrijpen business model om het ecosysteem uit te bouwen (een percentage van het aantal gecreëerde carbon removal credits bij gebruik van het smart contract) en houders van de TRCR governance-token te belonen voor hun bijdragen, en je hebt een propositie waar ik wel van opknap.
Mij wel bellen
Ik deel dit niet alleen omdat het zelden voorkomt dat ik het zo hartgrondig eens ben met de McKinsey-mensen, die vaak enorm uitblinken in achteraf de toekomst goed voorspellen. Ik bedoel: zoek maar een McKinsey rapport uit pakweg 1994 waarin de doorbraak van het internet wordt voorspeld… precies. Maar ik dwaal af.
Want ik deel deze informatie vandaag omdat Tracer de mogelijkheid biedt om voor 31 mei tegen een early movers-fee mee te doen, dat is blijkbaar blockchain speak voor ‘zacht-prijsje-als-je-snel-bent-vriend’, voordat de public sale deze zomer start.
De eerste informatie over hoe je kunt mee doen met Tracer staat hier in het Nederlands en hier in het Engels. Ik ken het internationale team, dat onder aanvoering staat van Chief Business Officer Gert-Jan Lasterie (Flabber, Coolblue, Mediahuis en auteur van dit standaardwerk over cryptovaluta) en verder bestaat uit specialisten uit de VS, Frankrijk, Singapore en Taiwan.
Schroom niet om contact met mij op te nemen, want al ben ik geen expert in deze materie, ik licht graag toe waarom ik Tracer zo fanatiek ondersteun en mensen uitnodig hetzelfde te doen.