Terwijl Bitcoin de grens van honderdduizend dollar nadert en Nvidia recordwinsten behaalt, verdient een ander onderwerp deze week de aandacht: COP29, de VN-klimaatconferentie in Bakoe. In de technologie- en cryptowereld wordt de klimaatdiscussie vaak gezien als een onderwerp dat zich afspeelt in een alternatief universum van koppige schoolweigeraars en shagrokende hippies op leren sandalen in hennepbroeken. Toch speelt daar de grootste technologische uitdaging van onze tijd: hoe verwijdert de mensheid de reeds aanwezige CO₂ in de atmosfeer?
Daags nadat COP29 zou eindigen, zijn in de verlenging twee overeenkomsten gesloten: een akkoord over een veel te laag bedrag dat rijke landen gaan betalen aan arme landen voor compensatie van de geleden schade ($300 miljard lijkt veel, maar is veel te weinig voor dit probleem) en een akkoord over de algemene regels voor de lancering van koolstofhandelmarkten, beter bekend als carbon credits, bijna tien jaar nadat het idee voor het eerst werd voorgesteld.
Het mechanisme voor koolstofhandel werd voor het eerst formeel beschreven in het COP21 klimaatakkoord van Parijs in 2015, als een manier voor vervuilers om andere landen te betalen voor het verminderen van emissies namens hen. Maar het is omstreden gebleken vanwege zorgen dat het niet zal resulteren in de beloofde verwijdering van koolstof uit de atmosfeer.
Rijke landen verantwoordelijk
Arme landen hebben gelijk wanneer zij rijke landen beschuldigen van het onvoldoende dragen van hun verantwoordelijkheid. Sinds de industriële revolutie hebben voornamelijk westerse economieën bijgedragen aan de uitstoot van ruim 2.200 gigaton CO₂, wat de opwarming van de aarde in gang heeft gezet.
Tegelijkertijd dragen armere landen, vaak gelegen rond de evenaar, de zwaarste lasten van de klimaatverandering. Extreme hittegolven, droogte, overstromingen en krachtigere orkanen veroorzaken sterfte, hongersnoden en verwoeste infrastructuur, vooral in kwetsbare landen. Het was daarom te verwachten dat een groep armere landen de klimaatconferentie woedend zou verlaten, zoals gisteren gebeurde.
Rijke landen zijn daarom verplicht om zowel de opwarming tegen te gaan als compensatie te bieden voor de schade die arme landen ondervinden. Dat leidt tot de vragen hoeveel moet worden betaald, enerzijds aan compensatie en anderzijds aan het investeren in oplossingen die klimaatopwarming verhinderen.
Klimaatactivisten hebben deels gelijk
Klimaatactivisten stellen dat de enige oplossing is om onmiddellijk te stoppen met het gebruik van fossiele brandstoffen, de grootste bron van CO₂-uitstoot, en dat het beperken hiervan cruciaal is om verdere opwarming te voorkomen.
Bovendien benadrukken ze dat investeren in hernieuwbare energie op de lange termijn goedkoper is dan het herstellen van de schade die klimaatverandering veroorzaakt. Stoppen met fossiele brandstoffen biedt daarnaast belangrijke gezondheidsvoordelen, zoals minder luchtvervuiling en lagere medische kosten. Volgens klimaatactivisten is onmiddelijke actie essentieel, omdat elke vermeden ton CO₂ de kans verkleint dat de temperatuurstijging boven de kritieke grens van 1,5 graden uitkomt.
Deze eisen zijn logisch en te billijken, maar gaan volledig voorbij aan het feit dat een onmiddellijke transitie naar een volledig fossielvrije wereld niet realistisch is. Uiteraard is het zo snel mogelijk stoppen van CO₂-uitstoot van eminent belang, net zoals het stoppen van de kraan handig is als je een zwembad wilt laten leeglopen.
Maar zelfs als de mensheid vanaf morgenochtend alle CO₂-uitstoot zou stoppen, betekent het ‘slechts’ dat er jaarlijks geen vijftig gigaton CO₂-uitstoot bijkomt; maar dan nog blijft de historische last van 2.200 gigaton in de atmosfeer onveranderd. Zonder verwijdering van die CO₂ blijft de opwarming de grens van 1,5 graden overschrijden, met alle gevolgen vandien.
Ik ben nu bijna tien jaar actief op het kruispunt van duurzaamheid en technologie en zoek nog steeds naar het eerste zinvolle plan van een milieu- of klimaatactivist, waaruit een plan van aanpak blijkt voor de verwijdering van die 2200 Gigaton. Het enige repeterende geluid is: ‘stop met uitstoot en plant bossen.’ Maar dat is niet realistisch en het schiet niet genoeg op.
Fossiele brandstoffen nog noodzakelijk
Zowel economisch als technisch is het onmogelijk om binnen enkele jaren een volledig CO₂-neutrale wereld te realiseren. Fossiele brandstoffen vormen de ruggengraat van de wereldeconomie en zijn helaas nog onmisbaar.
Hernieuwbare energie groeit snel, maar kan de huidige wereldwijde energievraag nog niet volledig dekken. Daarnaast blijven transportmiddelen zoals vliegtuigen, schepen en vrachtwagens grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Lage-inkomenslanden steunen op op goedkope energiebronnen zoals steenkool om hun economische groei mogelijk te maken, waardoor een plotselinge overgang naar hernieuwbare energie voor hen extra complex is.
Bovendien is de infrastructuur voor hernieuwbare energie in veel regio’s nog niet voldoende ontwikkeld om op grote schaal ingezet te worden. Abrupt stoppen met fossiele brandstoffen zou daarom leiden tot economische instabiliteit, massale werkloosheid en energiearmoede, vooral in de kwetsbare landen die het meest onder druk staan.
In Azië wordt bijvoorbeeld met verbijstering gereageerd op argumenten van vooral Europeanen, die de trein heilig verklaren als mobiliteitsoplossing: uiteraard is dat een prima alternatief voor de luchtvaart binnen Europa, maar hoe neem je de trein tussen de duizenden eilanden in Indonesië en de Filippijnen? Om nog maar te zwijgen van een boemeltje tussen pakweg Sydney en Hong Kong.
Vijf miljard Aziaten willen geen bakfiets
Het wordt in het westen vaak vergeten, maar Azië telt bijna vijf miljard inwoners tegen ongeveer zevenhonderdvijftig miljoen Europeanen en nog geen vierhonderd miljoen inwoners van Noord-Amerika. Je gunt je grootste vijand toch nog geen rit per bakfiets over een glooiend rijstveld bij veertig graden en tachtig procent luchtvochtigheid?
Tijdens de eerste dag van COP29 werd een belangrijke doorbraak aangekondigd op het gebied van carbon credits, de gangbare term voor koolfstofkredieten waarbij een carbon credit gelijk staat aan een duizend kilo CO₂ -uitstoot. Dit systeem stelt bedrijven, maar ook landen, zoals Singapore en Peru, in staat om te betalen voor projecten die uitstoot vermijden, verminderen of verwijderen.
In Bakoe is voor het eerst overeenstemming bereikt over een zeer vage standaardisering van deze credits, door de Financial Times omschreven als een kick-start voor de carbon credit markt, waardoor transparantie en betrouwbaarheid worden vergroot. Maar er is nog jaren aan nadere detaillering (lees: onderhandeling) vereist voor er een wereldwijd goed werkend systeem kan ontstaan.
Verschillen tussen carbon credits cruciaal
Zonder betere standaardisering en kwaliteitscontrole van carbon credits blijven allerlei frauduleuze projecten en rommel-credits in omloop. Want er zijn drie totaal verschillende soorten carbon credits die goed van elkaar moeten worden onderscheiden:
- Avoidance Credits: deze worden uitgegeven voor het voorkomen van CO₂ -emissies, zoals door ontbossing te stoppen of stenen oventjes in Afrika uit te delen. Vaak blijken deze projecten totaal nutteloos.
- Reduction Credits: deze verminderen CO₂ -emissies, zoals door efficiëntere technologieën te implementeren. Denk aan zonnepanelen of windmolens. Prima om te doen, maar waarom verdient het uitstoten van minder CO₂ een bonus in de vorm van carbon credits?
- Removal Credits: dit zijn credits die worden uitgegeven voor het daadwerkelijk verwijderen van CO₂ uit de atmosfeer. Dit is de noodzakelijke Heilige Graal.
Direct Air Capture gebruikt bijvoorbeeld machines om CO₂ rechtstreeks uit de lucht te halen en op te slaan. Deze oplossing is nog erg kapitaalintensief en de vraag is of het de meest efficiente techniek is, gemeten naar energieverbruik en benodigd kapitaal.
Herbebossing biedt natuurlijke opname van CO₂, hoewel dit gepaard gaat met risico’s zoals ontbossing. Zo is er nog al eens een bosbrand, juist door klimaatopwarming, en blijken niet alle bossen conform verwachting te worden geplant. Daarnaast blijken ze vaak minder effectief dan gehoopt en verwacht.
Met biochar wordt biomassa omgezet in stabiele koolstof die eeuwenlang kan worden opgeslagen, terwijl Ocean Alkalinity Enhancement oceanen behandelt zodat ze meer CO₂ kunnen absorberen. Het grootste potentieel zit hoogstwaarschijnlijk in dit soort methodes die de oceanen gebruiken, zoals die van het Nederlandse SEA02.
Carbon removal credits financieren cruciale technologie
Want hoewel klimaatactivisten alle carbon credits beschouwen als een vrijbrief voor bedrijven om hun uitstoot voort te zetten, is de rol van removal credits van onschatbare waarde. Deze credits maken het financieel mogelijk om bovengenoemde technologieën te ontwikkelen, zie het voorbeeld van Microsoft en Royal Bank of Canada, zodat die 2200 Gigaton CO₂ daadwerkelijk uit de atmosfeer kan worden verwijderd.
Milieubewegingen zijn gericht op ethiek en activisme en ontberen het vermogen om technologische innovaties te beoordelen, laat staan de economische schaalbaarheid van die oplossingen. Een treffend voorbeeld hiervan is de opkomst van Tesla en de wereldwijde transitie naar elektrische voertuigen die door het succes van Tesla werd ingezet.
Voorbeeld: Tesla
In 2010 zou geen enkele prominente milieu-activist hebben voorspeld dat Tesla de aanjager zou worden van een massale verschuiving naar elektrische mobiliteit. Tesla verkocht toen nog geen duizend auto’s per jaar.
Dan kijken we naar afgelopen maand: in oktober werden alleen al in China 1,43 miljoen zogeheten ‘nieuwe-energievoertuigen’ (NEV’s) verkocht, een stijging van 50% procent op jaarbasis, waarmee een nieuw verkooprecord voor één maand werd gevestigd. Dit jaar werden er in China al bijna tien miljoen NEV’s verkocht, een stijging van 34% procent ten opzichte van 2023.
Van deze tien miljoen voertuigen had ongeveer 60% volledig elektrische aandrijving, of een brandstofcel: het gaat om zes miljoen nieuwe auto’s die rondrijden zonder CO₂-uitstoot. Deze ongekende transitie werd gedreven door marktwerking, technologische innovatie en strategische overheidsinvesteringen (ja, ook Tesla) waaronder belastingvoordelen; niet door activistische voorspellingen.
De laatste vijf jaar steeg het aandeel Tesla bijna 1500%. Daaruit blijkt dat er een investeringsmodel is voor innovatieve technologie. De beoordeling van de mogelijke oplossingen om CO₂ uit de atmosfeer te verwijderen moet net zo min worden overgelaten aan klimaatactivisten, als aan politici die bezig zijn om stemmen te winnen of bestuurders van olie- en gasbedrijven die ’s nachts dromen van hun bonus, in plaats van een leefbare wereld.
In de academische wereld en de venture capital-sector, vooral het segment dat zich bezighoudt met de financiering van technologische innovaties, zijn de specialisten te vinden voor het maken van de juiste afwegingen. Maar waar moet het geld vandaan komen voor deze investeringen?
CO₂-belasting mogelijke oplossing
Invoer van een jaarlijks geleidelijk oplopende belasting op CO₂-uitstoot kan leiden tot een structurele oplossing, mits de opbrengsten van een ‘koolstof-tax’ kunnen worden gebruikt om in CO₂-verwijderingstechnologie te investeren en een compensatiefonds te financieren voor de armere, zwaarst getroffen landen.
De klimaatcrisis vereist actie op alle fronten. Het is tijd voor rijke landen, bedrijven en activisten om samen te werken aan een realistisch en allesomvattend plan dat zowel uitstoot stopt als historische schade herstelt.
Voor iedereen die interesse heeft in dit complexe onderwerp brengt Tracer een gratis wekelijkse nieuwsbrief uit op LinkedIn, waarbij de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik er ook aan meeschrijf.